samedi, novembre 01, 2025

Utrecht, de stille kracht van een gewonde stad - Utrecht, la force tranquille d’une ville blessée

🟦 De Nederlandse versie volgt hieronder.

 Au cœur des Pays-Bas se trouve une ville pleine de charme. Ville universitaire depuis 1636, elle est riche d’histoire et de culture. Cinquième ville du pays, Trajectum du temps des Romains, Utrecht est donc très ancienne. Elle est célèbre pour son « Dom », sa cathédrale emblématique, longtemps dissimulée derrière d’affreux échafaudages, mais désormais de nouveau visible pour le plus grand plaisir des habitants et des touristes.

Utrecht est aussi célèbre pour sa cathédrale, frappée par une tempête extraordinaire en 1674. À cette époque, on ne parlait pas encore de changement climatique, mais les catastrophes naturelles existaient déjà.

Le mois d’août 1674 débuta sous un véritable déluge. Parti du centre de la France, le mauvais temps traversa les Pays-Bas méridionaux pour atteindre la République. Le 1er août, vers 20 heures, une terrible tempête éclata sur Utrecht, accompagnée de tonnerre, d’éclairs, de vents violents, de pluie et de grêle. Certains témoins évoquèrent même une tornade. En un quart d’heure, la nef de la cathédrale fut frappée de plein fouet, tandis que, par miracle, la tour du Dom resta presque intacte. C’est cet événement qui confère aujourd’hui à Utrecht sa silhouette si particulière.

Bien sûr, Utrecht ne fut pas la seule ville touchée. Les dégâts s’étendirent de Fontainebleau à Texel. À Strasbourg, il tomba une grêle abondante ; à Francfort-sur-le-Main, les rues furent recouvertes d’une couche de grêle atteignant les genoux. La liste des villes sinistrées est longue : citons notamment Bruxelles, Gand, Rozendaal, Hilversum, Amsterdam et Hambourg.

Ce qui rend Utrecht encore plus singulière, c’est que les ruines de la cathédrale ne furent pas rapidement dégagées. Ce n’est qu’en 1690 que les vestiges furent entièrement murés. Faute de moyens, une grande partie des ruines resta en place pendant près d’un siècle et demi. En 1826, les décombres de la nef furent enfin déblayés et vendus.

Entre-temps, la partie effondrée de l’église servit de lieu de rencontre à certains hommes homosexuels. À la suite d’une plainte déposée par le gardien de la tour du Dom, les autorités ouvrirent une enquête sur des « actes de sodomie » aux abords de la cathédrale.

À Utrecht, 18 suspects furent condamnés à mort et étranglés. Des personnalités averties prirent la fuite. L’affaire s’étendit à La Haye, Groningue et d’autres villes. Au total, 289 hommes furent poursuivis, dont 70 exécutés. Pendant longtemps, le terme Utrechtenaar (habitant d’Utrecht) devint synonyme d’« homosexuel ».

Utrecht a connu le vent, les pierres qui tombent, et la peur des hommes. Pourtant, elle s’est relevée sans jamais perdre sa beauté. Aujourd’hui, c’est une ville vivante et tolérante, où l’histoire ne pèse pas, mais inspire.

Bron: commons wikimedia

In het hart van Nederland ligt een stad vol charme. Een universiteitsstad sinds 1636, rijk aan geschiedenis en cultuur. Utrecht, de vijfde stad van het land, Trajectum in de Romeinse tijd, is dan ook zeer oud. De stad is beroemd om haar Dom, de iconische kathedraal die lange tijd verborgen was achter onooglijke steigers, maar nu weer zichtbaar is tot groot genoegen van zowel de inwoners als de bezoekers.

Utrecht is ook beroemd om zijn kathedraal, die in 1674 werd getroffen door een uitzonderlijke storm. Klimaatverandering was toen nog geen onderwerp van gesprek, maar natuurrampen waren al een realiteit.

De maand augustus 1674 begon met een ware zondvloed. De storm, ontstaan in Midden-Frankrijk, trok over de Zuidelijke Nederlanden en bereikte uiteindelijk de Republiek. Op 1 augustus, rond 20.00 uur, barstte er een verschrikkelijke storm los boven Utrecht, gepaard gaand met donder, bliksem, hevige windstoten, regen en hagel. Sommige getuigen spraken zelfs van een tornado. Binnen een kwartier werd het schip van de kathedraal frontaal getroffen, terwijl de Domtoren wonderbaarlijk genoeg vrijwel intact bleef. Deze gebeurtenis geeft Utrecht tot op de dag van vandaag haar karakteristieke silhouet.

Natuurlijk was Utrecht niet de enige getroffen stad. De schade strekte zich uit van Fontainebleau tot Texel. In Straatsburg viel zware hagel; in Frankfurt am Main lagen de straten bedekt met een laag hagel tot kniehoogte. De lijst van getroffen steden is lang: Brussel, Gent, Rozendaal, Hilversum, Amsterdam en Hamburg behoorden er allemaal toe.

Wat Utrecht nog opmerkelijker maakt, is dat de ruïnes van de kathedraal niet snel werden opgeruimd. Pas in 1690 werden de resten volledig dichtgemetseld. Bij gebrek aan middelen bleef een groot deel van de ruïne bijna anderhalve eeuw staan. In 1826 werd het puin van het schip eindelijk verwijderd en verkocht.

In de tussentijd diende het ingestorte deel van de kerk als ontmoetingsplaats voor homoseksuele mannen. Naar aanleiding van een klacht van de beheerder van de Domtoren startten de autoriteiten een onderzoek naar “sodomie” in de omgeving van de Dom.

In Utrecht werden 18 verdachten ter dood veroordeeld en gewurgd. Enkele goed geïnformeerde personen sloegen op de vlucht. De affaire verspreidde zich naar Den Haag, Groningen en andere steden. In totaal werden 289 mannen vervolgd, van wie er 70 werden geëxecuteerd. De term Utrechtenaar was lange tijd een synoniem voor “homoseksueel”.

Utrecht heeft stormen, vallende stenen en de angst van mensen gekend. Toch is de stad telkens weer opgestaan, zonder ooit haar schoonheid te verliezen. Vandaag is het een levendige en tolerante stad, waar de geschiedenis ons niet belast, maar inspireert.


Extra informatie in het Nederlands:

KNMI

Hoogte en dieptepunten van het domplein

dimanche, octobre 12, 2025

Politiek in Nederland: een land op zoek naar evenwicht - Pays-Bas : un pays en quête d’équilibre

Aux Pays-Bas, le vent politique souffle fort. Le gouvernement, déjà fragile, s’est effondré cet été, incapable de s’accorder sur la question de l’immigration. Geert Wilders, chef du Parti pour la Liberté (PVV), connu pour ses positions tranchées, a retiré ses ministres de la coalition, provoquant des élections anticipées le 29 octobre 2025.

La politique néerlandaise repose sur un délicat équilibre. Dans ce petit royaume, chaque voix compte grâce à la proportionnelle, mais cela rend les gouvernements fragiles : il faut sans cesse négocier, trouver des compromis. Vu de France, cette méthode peut surprendre. Là où les Français élisent un président fort, les Néerlandais préfèrent la discussion, la recherche de consensus. Deux traditions démocratiques très différentes.

Le PVV de Wilders reste populaire chez ceux qui se sentent bousculés par les changements culturels, mais sa radicalité inquiète. Face à lui, la gauche GroenLinks-PvdA propose une voie plus sociale, tandis que le parti libéral VVD cherche à préserver la stabilité. Autour d’eux gravitent de nouveaux mouvements comme le NSC ou le BBB, qui séduisent les électeurs ruraux ou déçus. Là encore, un parallèle avec la France s’impose : le fossé entre la capitale et les campagnes s’élargit, mais aux Pays-Bas, il s’exprime davantage par la création de nouveaux partis que par la colère des rues.

Les thèmes de campagne sont classiques — immigration, logement, climat, pouvoir d’achat — mais derrière eux se cache une question essentielle : que veulent être les Pays-Bas aujourd’hui ? Une nation ouverte et tolérante, fidèle à son histoire, ou un pays plus replié, soucieux de protéger son identité ?

En France comme aux Pays-Bas, la tension entre sécurité et liberté traverse la société. Les Français débattent avec passion, parfois avec fracas ; les Néerlandais discutent longuement avant d’agir. Deux tempéraments, deux rythmes, mais une même quête : trouver un équilibre entre ouverture et stabilité.

Le 29 octobre, les électeurs néerlandais glisseront leur bulletin dans l’urne avec ce dilemme en tête. Puis viendra le temps des coalitions, des compromis, de cette lente recherche d’un accord collectif. C’est là, sans doute, la beauté tranquille de la démocratie néerlandaise — et peut-être, vue de France, une leçon de patience.


In Nederland waait een stevige politieke wind. De toch al fragiele regering viel deze zomer omdat ze geen overeenstemming kon bereiken over de immigratiekwestie. Geert Wilders, leider van de Partij voor de Vrijheid (PVV) en bekend om zijn uitgesproken standpunten, trok zijn ministers terug uit de coalitie, wat leidde tot vervroegde verkiezingen op 29 oktober 2025.

De Nederlandse politiek draait om een evenwicht. In dit kleine koninkrijk telt elke stem dankzij de evenredige vertegenwoordiging, maar dat maakt regeren ook kwetsbaar: er moet voortdurend worden onderhandeld en compromissen gesloten. Vanuit Frankrijk bezien lijkt deze manier van besturen verrassend. Waar de Fransen een sterke president verkiezen, geven de Nederlanders de voorkeur aan discussie en het zoeken naar consensus. Twee heel verschillende democratische tradities.

De PVV van Wilders blijft populair onder kiezers die zich vervreemd voelen door culturele veranderingen, maar zijn radicaliteit baart zorgen. Daartegenover probeert de linkse GroenLinks-PvdA een socialer alternatief te bieden, terwijl de liberale VVD inzet op stabiliteit. Rondom hen ontstaan nieuwe bewegingen zoals NSC en BBB, die steun vinden bij teleurgestelde of rurale kiezers. Ook hier dringt zich een parallel met Frankrijk op: de kloof tussen stad en platteland wordt groter, maar in Nederland uit zich dat eerder in de oprichting van nieuwe partijen dan in protest op straat.

De thema’s van de campagne zijn klassiek – immigratie, huisvesting, klimaat, koopkracht – maar daarachter schuilt een fundamentele vraag: wat wil Nederland vandaag zijn? Een open en tolerante natie, trouw aan haar geschiedenis, of een land dat zich meer naar binnen keert en zijn identiteit wil beschermen?

Zowel in Frankrijk als in Nederland loopt de spanning tussen veiligheid en vrijheid dwars door de samenleving. Fransen debatteren gepassioneerd, soms luidruchtig; Nederlanders praten lang voordat ze handelen. Twee temperamenten, twee ritmes, maar dezelfde zoektocht: een balans vinden tussen openheid en stabiliteit.

Op 29 oktober brengen de Nederlandse kiezers hun stem uit met dit dilemma in gedachten. Daarna begint de tijd van coalities, compromissen en de trage zoektocht naar een gezamenlijk akkoord. Dat is misschien wel de stille schoonheid van de Nederlandse democratie – en, gezien vanuit Frankrijk, misschien ook een les in geduld.

 

vendredi, octobre 03, 2025

Automne en Forêt : Champignons en France et aux Pays-Bas - Herfst in het Bos: Paddenstoelen in Frankrijk en Nederland

We zijn weer in de herfst. Dat zie je aan de prachtige kleuren en de regen die begint te vallen. Wat dit seizoen zo interessant maakt, zijn de paddenstoelen. En de omgang met paddenstoelen verschilt sterk tussen Frankrijk en Nederland.


Als we naar de Creuse gaan, passeren we het Tronçais-bos, een uitgestrekt en bekend bosgebied in het noorden van het departement Allier. Colbert, die het Franse koninkrijk van een sterke marine wilde voorzien, besloot meer dan een miljoen hectare bomen te planten waarvan de speciaal geselecteerde stammen en takken hoogwaardig hout voor de scheepsbouw zouden opleveren. Zo ontstond in 1670 het eikenbos van Tronçais.


Met een oppervlakte van bijna 10.600 hectare, waaronder 110 hectare beschermd natuurgebied (Nantigny en het bos van Colbert) en ongeveer 130 hectare aan vijvers, staat het bekend als het mooiste eikenbos van Europa. Toch hebben we er sinds we er zijn geweest – een goede acht keer in twee jaar – nog maar weinig toeristen gezien. Zelfs midden in de zomer, als het koel is, zijn we slechts een paar wandelaars, vissers en fietsers tegengekomen.


Dus, op een zondag in september dwalen we zoals gewoonlijk door dit prachtige bosgebied. Alleen merken we deze keer dat de eerste parkeerplaats helemaal vol staat. "Oké," denken we, "er moet een leuke rondleiding zijn die eindelijk toeristen trekt." Maar ook de tweede parkeerplaats, en daarna de andere, staat helemaal vol. Langs de kleine paadjes staan steeds twee of drie auto’s geparkeerd... Wat is er aan de hand?


Nou, we zien wandelaars met mooie rieten manden... Het zijn paddenstoelenzoekers!


Hier in Nederland is het anders. Nederlanders zijn op hun hoede – en terecht, want zoals men vaak zegt: alle paddenstoelen zijn eetbaar… maar sommige maar één keer! Toch zie ik steeds meer artikelen over paddenstoelen in de kranten. Het laatste artikel dat ik las, durfde zelfs te beweren dat paddenstoelen heel belangrijk zijn voor dieren... Ja, maar sommige zijn nog lekkerder met een beetje peterselie! Zonde om ze te laten liggen voor dieren, die ze rauw eten.


Ik vind het erg leuk om naar paddenstoelen te kijken en er foto’s van te maken. In Frankrijk kun je de apotheker vragen je oogst te controleren, dat voorkomt een hoop ellende… maar desondanks belanden er ieder jaar weer fijnproevers op de eerste hulp! Hier in Nederland bestaat deze service niet, dus het is verstandig om voorzichtig te zijn. En als je het niet zeker weet: laat het maar aan de slakken en eekhoorns over, zij weten tenminste welke ze moeten kiezen! 


                                    Andrew Ridley


Et bien, nous voici en automne. On peut le remarquer avec ses jolies couleurs et la pluie qui commence à arriver. Ce qui est intéressant en cette saison, ce sont les champignons. Et la culture autour d’eux est très différente en France et aux Pays-Bas.


Quand nous allons en Creuse, nous passons par le massif forestier de Tronçais, une vaste étendue boisée assez connue au nord du département de l’Allier. Colbert, désireux de doter le royaume de France d’une marine puissante, avait décidé de planter plus d’un million d’hectares d’arbres dont les troncs et les branches, spécialement sélectionnés, devaient fournir à l’industrie navale une matière première de grande qualité. C’est ainsi qu’a été créée la futaie de chênes de Tronçais en 1670.


S’étendant sur près de 10 600 hectares, incluant 110 hectares classés en réserves biologiques domaniales (Nantigny et la futaie Colbert) et environ 130 hectares d’étangs, elle a la réputation d’être la plus belle forêt de chênes d’Europe. Pourtant, depuis que nous la traversons – cela fait bien huit fois en deux ans – nous n’y avons pas vu beaucoup de touristes. Même au cœur de l’été, où il y fait frais, nous n’avons croisé que quelques promeneurs, pêcheurs et cyclistes.


Donc, un dimanche de septembre, nous parcourons cette belle étendue boisée comme d’habitude. Seulement, cette fois-ci, nous remarquons que le premier parking est totalement occupé. « Ok », pensons-nous, « il doit y avoir une belle visite guidée qui attire enfin les touristes. » Mais au second, puis aux autres parkings, tout est également plein. Les petits chemins ont tous deux ou trois voitures garées… Que se passe-t-il ?

Eh bien, nous remarquons que certains promeneurs portent de jolis paniers en osier… Ce sont des cueilleurs de champignons !


Ici, aux Pays-Bas, c’est différent. Le Néerlandais est méfiant — et il a bien raison, car comme on le dit souvent : tous les champignons sont comestibles… mais certains une seule fois ! Pourtant, je remarque de plus en plus d’articles sur les champignons dans les journaux. Le dernier que j’ai lu osait même dire que les champignons étaient très importants pour les animaux… Oui, mais certains sont encore meilleurs avec une petite persillade ! C’est dommage de les laisser aux animaux, qui les mangent crus.


J’aime beaucoup observer les champignons et les prendre en photo. En France, on peut demander au pharmacien de vérifier sa cueillette, ce qui évite bien des ennuis… mais malgré cela, chaque année, des gourmands se retrouvent aux urgences ! Ici, aux Pays-Bas, ce service n’existe pas, alors mieux vaut être prudent. Et si vous n’êtes pas sûr : laissez-les aux escargots et aux écureuils, eux au moins savent lesquels choisir !

mercredi, septembre 24, 2025

Aubusson, au croisement des savoir-faire français et flamands - Aubusson, op het kruispunt van Franse en Vlaamse ambachten

Tijdens mijn laatste verblijf in de Creuse bezochten we de tapijtstad van de streek. Niets minder dan dat…

Volgens het VVV-kantoor is Aubusson gebouwd op de samenvloeiing van vijf valleien. Maar op mijn kaart vond ik slechts twee rivieren: de Creuse en de Beauze. Dit geeft het landschap een ingesloten en spectaculair karakter. Dat verklaart zowel het strategische belang van de plek als de bouw van een kasteel. De hellingen geven de stad het aanzien van hangende tuinen; omdat ze voortdurend stijgt en daalt, is het wandelen er behoorlijk uitdagend.

De plek werd al bewoond door de Romeinen, maar opgravingen suggereren dat dit gebied al in de Gallische periode (IJzertijd) bewoond was.

Veel later, dankzij huwelijken tussen de graven van La Marche en rijke Vlaamse families, verspreidden de tapijtweeftechnieken zich in de regio. De Vlaamse bijdrage aan de Marche getuigt van de vitaliteit van de culturele uitwisselingen tussen Europese regio’s in de middeleeuwen. De combinatie van lokaal vakmanschap en textielkwaliteit uit Vlaanderen leidde tot een unieke traditie die tot op de dag van vandaag wereldwijd erkend wordt.

De gebruikte methode is de lage-lissentechniek, gebaseerd op het gebruik van horizontale weefgetouwen. De eerste bekende vermeldingen van tapijtactiviteiten in Felletin dateren uit het midden van de 15e eeuw. Zo groeide Aubusson uit tot de stad van de wandtapijten. In 2009 werd het Aubusson-tapijt opgenomen op de UNESCO-lijst van immaterieel erfgoed.

Het museum is zeker een bezoek waard. Het presenteert de tapijtweeftechnieken en volgt een zes eeuwen oude traditie, met oude, moderne en hedendaagse werken. Bezoekers ontdekken er het uitzonderlijke vakmanschap dat nodig is om ze te maken. Het museum is ook de drijvende kracht achter grote projecten die de tapijtkunst naar de 21e eeuw brengen. Met projecten rond Tolkien, Studio Ghibli en het eerbetoon aan George Sand wordt duidelijk dat het Aubusson-tapijt niet beperkt blijft tot een koninklijk verleden: het spreekt een breed publiek aan en is verrassend modern.

Tijdens ons bezoek hielden we het bij slenteren door de straten, een ontdekking van het museum en een galerie. Maar we hadden het gevoel dat Aubusson nog lang niet al zijn geheimen had prijsgegeven. Het is een stad die een terugkeer verdient, om de steegjes, de ateliers en de levende geschiedenis verder te ontdekken. Een goede reden dus om een volgend bezoek te plannen… en misschien een vervolg op dit verhaal.

Lors de mon dernier séjour en Creuse, nous avons visité la capitale creusoise de la tapisserie. Rien que cela…

Selon le syndicat d'initiative, Aubusson est bâtie à la confluence de cinq vallées. Mais sur ma carte, je n’ai trouvé que deux rivières : la Creuse et la Beauze. Cela donne au paysage un caractère encaissé et assez spectaculaire. Cela explique l’importance stratégique de l’endroit, ainsi que la construction d’un château. Les flancs de colline offrent à la ville un aspect de jardins suspendus ; comme elle monte et descend sans cesse, s’y promener est assez sportif.

Le site était déjà occupé par les Romains, mais certaines fouilles laissent penser que ces terres étaient habitées dès l’époque gauloise (Âge du fer).

Bien plus tard, grâce à des mariages entre les comtes de la Marche et de riches familles flamandes, les techniques de tapisserie se diffusèrent dans la région. L’apport flamand dans la Marche témoigne de la vitalité des échanges culturels entre régions européennes au Moyen Âge. La rencontre entre un savoir-faire local et l’excellence textile venue des Flandres a donné naissance à une tradition unique, aujourd’hui encore reconnue dans le monde entier.

La méthode utilisée est celle de la basse-lisse, reposant sur l’emploi de métiers à tisser horizontaux. Les premières archives connues mentionnant des activités liées à la tapisserie à Felletin datent du milieu du XVe siècle. C’est ainsi qu’Aubusson est devenue la cité de la tapisserie. En 2009, la tapisserie d’Aubusson a été inscrite au patrimoine immatériel de l’UNESCO.

Le musée mérite vraiment la visite. Il présente les techniques de la tapisserie et retrace une tradition vieille de six siècles, en mettant en valeur des œuvres anciennes, modernes et contemporaines. On y découvre le savoir-faire exceptionnel nécessaire à leur réalisation. Le musée est aussi à l’origine de grands projets pour inscrire la tapisserie dans le XXIe siècle. Avec les projets autour de Tolkien, du Studio Ghibli ou encore l’hommage à George Sand, on comprend que la tapisserie d’Aubusson ne se limite pas à un passé royal : elle s’adresse à tous les publics et se révèle étonnamment moderne.

Lors de notre visite, nous nous sommes contentés de flâner dans les rues, de découvrir le musée et une galerie. Mais nous avons bien senti que Aubusson ne nous avait pas encore révélé tous ses secrets. C’est une ville qui mérite qu’on y retourne, pour explorer davantage ses ruelles, ses ateliers et son histoire vivante. Une bonne raison, donc, de prévoir un nouveau séjour… et peut-être une suite à ce récit.

 

Meer informatie - plus d'info

La cité internationale de la tapisserie

Film sur Aubusson

Een bezoek van het Cité de la tapisserie: 

mardi, septembre 16, 2025

Prinsjesdag: Un mardi pas comme les autres - Prinsjesdag: een dinsdag als geen ander

Aux Pays-Bas, le troisième mardi de septembre est une journée particulière : c’est le Prinsjesdag, littéralement la « journée des petits princes ». C’est à la fois un moment politique majeur et une fête pleine de traditions. Ce jour-là, le roi prononce le discours du trône, un texte rédigé par le Premier ministre et son cabinet, dans lequel sont présentées les grandes orientations de la politique pour l’année à venir. Ensuite, le ministre des Finances dévoile le projet de budget, présenté dans la fameuse mallette en bois sur laquelle on peut lire « Derde dinsdag in september » (Troisième mardi de septembre). Officiellement, son contenu reste secret jusqu’à ce jour, mais en pratique, les grandes lignes sont presque toujours connues dès la veille grâce aux médias.

La journée commence par le départ du roi et de la famille royale depuis le palais Noordeinde jusqu’au Binnenhof, le siège du parlement, dans le carrosse en verre. Autrefois, c’était le carrosse doré qui était utilisé, mais ses décorations évoquant l’esclavage ont provoqué beaucoup de débats et, depuis sa restauration, il n’est plus employé lors des cérémonies officielles. Dans la salle des chevaliers, le roi lit le discours du trône, avant de retourner au palais où la famille royale salue la foule depuis le balcon.

Prinsjesdag est aussi une fête des traditions, avec un détail amusant qui attire toujours l’attention : les chapeaux des dames. Les parlementaires et invitées rivalisent de créativité et de fantaisie avec leurs couvre-chefs. Cette année encore, malgré un vent capricieux, les chapeaux ont été de sortie, ajoutant une touche de couleur et d’élégance à l’événement.

Le choix du mardi n’est pas un hasard. Au XIXe siècle, Prinsjesdag avait lieu le premier lundi d’octobre, puis il a été déplacé en septembre. Mais conserver le lundi posait problème, car cela obligeait les députés venus de province à voyager le dimanche, considéré comme un jour de repos. On a donc choisi le mardi, qui est resté depuis la date traditionnelle.

Dès le lendemain commencent les « considérations politiques générales », deux jours de débats intenses où les députés discutent des annonces et des projets. Ces trois jours de septembre sont considérés comme les plus importants de l’année parlementaire. Cette année, avec un gouvernement demissionnaire, les discussions s’annoncent animées.

Chaque année, je regarde Prinsjesdag avec curiosité et un petit sourire. En France, nous n’avons pas de roi, et voir ce mélange de faste, de traditions et de politique me paraît toujours un peu insolite. Mais cela fait le charme de vivre aux Pays-Bas : découvrir des coutumes qui donnent un autre visage à la vie politique. Ce qui est frappant, c’est que même aux Pays-Bas, tout le monde ne partage pas le même enthousiasme : la famille royale est regardée avec une certaine fierté par certains, mais aussi avec critique et distance par d’autres. Entre admiration et scepticisme, Prinsjesdag reste un miroir intéressant de la société néerlandaise.




In Nederland is de derde dinsdag Prinsjesdag. Het is zowel een belangrijk politiek moment als een traditierijke viering. Op deze dag spreekt de koning de Troonrede uit, een tekst geschreven door de premier en zijn kabinet, waarin de grote lijnen van het beleid voor het komende jaar worden geschetst. Vervolgens onthult de minister van Financiën de ontwerpbegroting, gepresenteerd in het beroemde houten koffertje met de inscriptie "Derde dinsdag in september". Officieel blijft de inhoud tot op de dag van vandaag geheim, maar in de praktijk zijn de grote lijnen dankzij de media bijna altijd de dag ervoor bekend.

De dag begint met het vertrek van de koning en de koninklijke familie van Paleis Noordeinde naar het Binnenhof, in de glazen koets. Voorheen werd de gouden koets gebruikt, maar de versieringen, die aan slavernij deden denken, leidden tot veel discussie en sinds de restauratie wordt de koets niet meer gebruikt tijdens officiële ceremonies. In de Ridderzaal leest de koning de troonrede voor, alvorens terug te keren naar het paleis waar de koninklijke familie vanaf het balkon naar het publiek zwaait.

Prinsjesdag is ook een viering van tradities, met één grappig detail dat altijd de aandacht trekt: de hoeden van de dames. Parlementsleden en gasten strijden met hun creativiteit en fantasie met hun hoofddeksels. Ook dit jaar waren de hoeden, ondanks een grillige wind, volop te zien, wat een vleugje kleur en elegantie aan het evenement toevoegde.

De keuze voor dinsdag is niet toevallig. In de 19e eeuw viel Prinsjesdag op de eerste maandag in oktober en werd vervolgens verplaatst naar september. Maar het op maandag houden ervan leverde een probleem op, omdat parlementsleden uit de provincies hierdoor gedwongen werden om op zondag te reizen, wat als rustdag wordt beschouwd. Dus werd dinsdag gekozen, wat sindsdien de traditionele datum is gebleven.

De volgende dag beginnen de "algemene politieke beraadslagingen", twee dagen van intensieve debatten waarin parlementsleden aankondigingen en projecten bespreken. Deze drie septemberdagen worden beschouwd als de belangrijkste van het parlementaire jaar. Dit jaar, met een aftredende regering, beloven de discussies levendig te worden.

Ik kijk met nieuwsgierigheid en een kleine glimlach naar Prinsjesdag. In Frankrijk hebben we geen koning, en deze mix van pracht en praal, traditie en politiek lijkt me altijd een beetje ongewoon. Maar dat is juist de charme van het leven in Nederland: het ontdekken van gebruiken die het politieke leven een ander gezicht geven. Opvallend is dat zelfs in Nederland niet iedereen hetzelfde enthousiasme deelt: de koninklijke familie wordt door sommigen met een zekere trots bekeken, maar door anderen ook met kritiek en afstand. Tussen bewondering en scepsis blijft Prinsjesdag een interessante afspiegeling van de Nederlandse samenleving.


Meer informatie: 

Glazen koets

Miljoenennota

 

dimanche, juillet 13, 2025

De la Bastille à Bevrijdingsdag : mon agenda entre deux cultures - Van de Bastille tot Bevrijdingsdag: mijn agenda tussen twee culturen

Kleine anekdote: een paar weken geleden had ik een gesprek met een Franse vriendin. Haar man vierde op 13 juli zijn 60e verjaardag. Ze vroeg mij of we op het feest zouden komen. Ik vertelde haar dat ik geen vakantiedagen meer kon opnemen, omdat alles al op was...
En toen zei ze tegen mij: "Maar het is de nationale feestdag, je hoeft geen vrij te vragen!" »

Toen hebben we heel erg gelachen! Fransen vergeten dat Nederlanders ook andere feestdagen hebben. Soms denk ik dat we een gezamenlijke Europese feestdag moeten creëren... gewoon om een extra dag vrij te hebben en misverstanden tussen vrienden te voorkomen!
Als je naar een ander land verhuist, moet je wennen aan de feestdagen, die anders zijn dan in je eigen land.

De Fransen hebben een voordeel ten opzichte van de Nederlanders: in Frankrijk zijn er 13 feestdagen, vergeleken met 9 in Nederland.


DatumFeestdagFrankrijkNederland
1 januariNieuwjaarsdag
18 aprilGoede Vrijdag❌ (behalve Elzas-Lotharingen)
20 aprilPasen (zondag)
21 aprilPaasmaandag
1 meiDag van de Arbeid
5 meiBevrijdingsdag
✅ (elke 5 jaar, dus ✅ in 2025)
8 meiWapenstilstand 1945
29 meiHemelvaartsdag
8 juniPinksteren (zondag)
9 juniPinkstermaandag
14 juliNationale Feestdag (Bastille)
15 augustusMaria-Tenhemelopneming
1 novemberAllerheiligen
11 novemberWapenstilstand 1918
25 decemberKerstmis
26 decemberTweede Kerstdag (Sint-Stefanusdag)❌ (behalve Elzas-Lotharingen)

In mijn bedrijf zijn er twee verschillen met deze tabel: Goede Vrijdag is geen feestdag, maar Bevrijdingsdag wordt jaarlijks gevierd, niet elke vijf jaar.

Ook al zijn de feestdagen niet hetzelfde, soms zijn er toch leuke verrassingen: het ontdekken van lokale tradities, genieten van een rustig dagje terwijl Frankrijk werkt... of andersom.
In het tijdperk van sociale media zijn deze verschillen nog zichtbaarder, en soms grappig of soms verwarrend.

Het doet mij beseffen hoe nauw nationale feestdagen verbonden zijn met de geschiedenis en cultuur van een land.
Wanneer je in het buitenland woont, ontdek je dat wat thuis ‘normaal’ lijkt, dat elders niet per se is.
Dat is ook de rijkdom van het leven in het buitenland.



Petite anecdote : il y a quelques semaines, je discutais avec une amie française. Son mari fêtait son 60ᵉ anniversaire le 13 juillet. Elle m’a demandé si nous serions présents pour la fête. Je lui ai répondu que, pour nous, c’était un peu loin, et que je n’avais plus de jours de congé à poser, car tout avait déjà été utilisé…

Et là, elle me dit : « Mais c’est la Fête nationale, tu n’as pas besoin de demander un congé ! »

Nous avons alors beaucoup ri ! Les Francais oublient que les Néerlandais ont d’autres jours fériés. Des fois, je me dis qu’on devrait créer un jour férié européen commun… juste pour avoir un jour de congé en plus, et éviter les malentendus entre amis !

Quand on déménage dans un autre pays, il faut s’habituer aux jours fériés, qui ne sont pas les mêmes que dans son pays d’origine.

Les Français ont un avantage sur les Néerlandais : 13 jours fériés en France, contre 9 aux Pays-Bas.

DateJour fériéFrancePays-Bas
1er janvierJour de l'An
18 avrilVendredi Saint❌ (sauf Alsace-Moselle)
20 avrilPâques (dimanche)
21 avrilLundi de Pâques
1er maiFête du Travail
5 maiJournée de la Libération
✅ (tous les 5 ans, donc ✅ en 2025)
8 maiVictoire 1945
29 maiAscension
8 juinPentecôte (dimanche)
9 juinLundi de Pentecôte
14 juilletFête nationale
15 aoûtAssomption
1er novembreToussaint
11 novembreArmistice 1918
25 décembreNoël
26 décembreSaint-Étienne (2e jour de Noël)❌ (sauf Alsace-Moselle)

Dans mon entreprise, il y a deux différences par rapport à ce tableau : Le Vendredi Saint n’est pas férié, mais la Journée de la Libération est célébrée chaque année, et non tous les 5 ans.

Même si les jours fériés ne sont pas les mêmes, cela offre parfois de belles surprises : découvrir des traditions locales, profiter d’un jour tranquille pendant que la France travaille… ou inversement.

À l’heure des réseaux sociaux, ces différences sont encore plus visibles — et parfois sources d’amusement ou d’incompréhension.

Cela me rappelle à quel point les fêtes nationales et les jours fériés sont liés à l’histoire et à la culture d’un pays.
En vivant à l’étranger, on découvre que ce qui semble « normal » chez soi ne l’est pas forcément ailleurs.
C’est aussi ça, la richesse de la vie à l’étranger.


dimanche, juin 29, 2025

🚴‍♀️ Pourquoi les Néerlandais aiment tant le Tour de France (et moi aussi) - Waarom Nederlanders zo dol zijn op de Tour de France (en ik ook)

Chaque été, la France vibre au rythme du Tour de France. Mais aux Pays-Bas aussi, la Grande Boucle occupe les esprits, les écrans et les radios. Voici pourquoi cette course est bien plus qu’un simple événement sportif — c’est une vraie ambiance, que j'apprecie chaque année, même en étant loin de la France.


Le mois de juillet est un mois agréable. C’est souvent le moment des vacances, de la chaleur… Cette année, la chaleur s’est même installée dès la mi-juin. Et puis, il y a le Tour de France.

La France se pare alors de jaune, de vert et de pois rouges. Les routes s’animent, la caravane publicitaire distribue des gadgets plus ou moins biodégradables — et plus ou moins utiles.

Je me souviens d’une année où j’ai été très déçue d’avoir assisté au passage du Tour. Ce qui m’a frappée, c’est de voir tant de spectateurs partir juste après le défilé des voitures publicitaires, sans attendre les coureurs. Heureusement, il y a toujours les vrais amateurs de vélo qui vibrent pour la course elle-même.


Et ces passionnés ne sont pas que français. Aux Pays-Bas aussi, le mois de juillet bat au rythme du peloton.


Dès la mi-juin, je commence à me préparer : il faut choisir les 12 meilleurs coureurs pour former mon équipe dans "Tourploeg", une petite compétition de pronostics que je fais avec d’anciens collègues. C’est ludique, convivial, et ça donne au Tour une autre dimension. On ne regarde plus seulement les paysages français : on vit la course avec stratégie, espoir… et parfois frustration.


Aux Pays-Bas, le vélo n’est pas qu’un sport : c’est un mode de vie. Les enfants apprennent très tôt à se déplacer à vélo, non seulement pour s’amuser, mais pour aller à l’école, chez leurs amis, ou plus tard au travail. Le vélo est roi — en ville, à la campagne, partout.


Alors évidemment, le cyclisme professionnel est suivi avec ferveur. Les exploits des coureurs sont suivis de près. Mais ce qui rend cette passion unique, c’est aussi tout ce qui entoure la course.


Parmi les symboles les plus forts de cette passion, il y a Radio Tour de France. Cette émission mythique, diffusée depuis les années 70, accompagne les Néerlandais tout au long des étapes. On la reconnaît à ses jingles, à ses commentaires enthousiastes, à son ton passionné et décontracté.


On l’écoute partout : au bureau, sur la plage, dans la voiture… comme un rituel.

Et pour moi, expatriée en Hollande, c’est un petit plaisir particulier : pendant l’émission, on entend régulièrement des chansons françaises. Un petit bout de chez moi, chaque jour, dans mes oreilles.


Quand l’étape se termine, un autre rituel commence : De Avondetappe, littéralement "l’étape du soir". C’est une émission télé diffusée chaque soir, souvent depuis un joli coin de France. L’ambiance y est détendue, on y reçoit des coureurs, des anciens champions, des journalistes, des écrivains. On y parle vélo, bien sûr, mais aussi gastronomie, paysages, culture locale. C’est un moment qui prolonge la magie de la journée.


Ces deux emissions — la radio en journée, la télé le soir — montre combien le Tour de France fait partie intégrante de l’été néerlandais. Ce n’est pas seulement une course. 

Chaque année, de nombreux Néerlandais prennent la route du Tour, en camping-car ou à vélo, pour encourager leurs coureurs, planter un drapeau orange sur un col mythique, ou simplement vivre l’événement de l’intérieur.


Le Tour est d’ailleurs passé deux fois par les Pays-Bas : à Rotterdam en 2010, puis à Utrecht en 2015. Cette année-là, nous étions en vacances… en France. Et nous avons manqué les festivités à Utrecht. 


Et vous, suivez-vous le Tour ? Avez-vous une anecdote de bord de route ? Une émission fétiche ?

Racontez-moi tout ça — je suis curieuse de vous lire.




Elke zomer leeft Frankrijk op het ritme van de Tour de France. Maar ook in Nederland houdt de Tour de France de geest, het televisiescherm en de radio bezig. Daarom is deze race veel meer dan alleen een sportevenement: het is een echte sfeer, die ik elk jaar waardeer, ook al ben ik ver van Frankrijk.


Juli is een aangename maand. Het is vaak de tijd van vakantie, van warmte... Dit jaar begon de warmte zelfs al half juni. En dan is er nog de Tour de France.

Frankrijk tooit zich dan met gele, groene en rode stippen. De wegen komen tot leven, de reclamekaravaan gooit hun troep op de weg. 

Ik kan me een jaar herinneren waarin ik erg teleurgesteld was toen de Tour aan mij voorbijging. Wat mij opviel, was dat er na de parade met reclamewagens zoveel toeschouwers vertrokken, zonder op de wielrenners te wachten. Gelukkig zijn er nog de echte liefhebbers, die al enthousiast worden van de wedstrijd zelf.


En deze fans zijn niet alleen Fransen. Ook in Nederland verloopt de maand juli op het ritme van het peloton.


Vanaf half juni begin ik met de voorbereidingen: ik moet de 12 beste renners kiezen voor mijn team in de Tourploeg, een kleine voorspellingswedstrijd die ik doe met oud-collega's. Het is leuk, vriendelijk en het geeft de Tour een andere dimensie. Wij kijken niet langer alleen naar het Franse landschap: wij beleven de race met strategie, hoop... en soms frustratie.


In Nederland is fietsen niet alleen een sport: het is een manier van leven. Kinderen leren al op jonge leeftijd fietsen, niet alleen voor de lol, maar ook om naar school, hun vriendjes of later naar hun werk te gaan. De fiets is koning – in de stad, op het platteland, overal.


Het is dan ook logisch dat men het professionele wielrennen met passie volgt. De prestaties van de renners worden nauwlettend gevolgd. Maar wat deze passie uniek maakt, is ook alles wat rondom de race gebeurt.


Een van de sterkste symbolen van deze passie is Radio Tour de France. Deze show, die al sinds de jaren 70 wordt uitgezonden, begeleidt de Nederlanders op alle podia. Wij herkennen haar aan haar liedjes, haar enthousiaste commentaar, haar gepassioneerde en ontspannen toon.


Ze luisteren er overal naar: op kantoor, op het strand, in de auto.

En voor mij als expat in Nederland is het een extraatje: tijdens de show horen we regelmatig Franse liedjes. Een stukje thuis, elke dag, in mijn oren.


Als het podium is afgelopen, begint een ander ritueel: De Avondetappe. Het televisieprogramma dat elke avond wordt uitgezonden, vaak vanuit een mooi hoekje van Frankrijk. De sfeer is ontspannen, hardlopers, oud-kampioenen, journalisten en schrijvers zijn van harte welkom. Ze praten natuurlijk over fietsen, maar ook over gastronomie, landschappen en de lokale cultuur. 


Deze twee uitzendingen – overdag op de radio, ’s avonds op tv – laten zien hoezeer de Tour de France onlosmakelijk met de Nederlandse zomer verbonden is. Het is niet zomaar een race.

Jaarlijks rijden vele Nederlanders met campers of op de fiets langs de Tourroute om hun renners aan te moedigen, een oranje vlag te planten op een legendarische bergpas of gewoon het evenement van binnenuit te beleven.


De Tour de France heeft Nederland ook al twee keer aangedaan: in 2010 in Rotterdam en in 2015 in Utrecht. Dat jaar waren we op vakantie... in Frankrijk. En wat hebben we de festiviteiten in Utrecht gemist.


En jij, volg jij de Tour? Hebt u een anekdote die u is overkomen? 

Vertel me er alles over, ik ben benieuwd.

vendredi, juin 13, 2025

Même les NS savent faire grève ! - Zelfs de NS weet hoe ze moeten staken!

La semaine dernière, il y a eu de sérieux bouleversements aux Pays-Bas. Non, je ne parle pas de la démission du gouvernement :) – mais de la grève de NS. NS, ou Nederlandse Spoorwegen, c’est la compagnie nationale de chemins de fer néerlandaise, l’équivalent de la SNCF en France. Et je peux vous dire qu’ils ont encore beaucoup à apprendre des Français en matière de mobilisation !

La grève est une véritable spécialité française, presque un art de vivre. Vivant aux Pays-Bas depuis plus de 30 ans, j’ai toujours été frappée par la manière très “mesurée” dont les grèves se déroulent ici. Les employés font tout pour ne pas se mettre l’opinion publique à dos. Les discussions entre syndicats et employeurs sont prises très au sérieux, les pourparlers sont un art subtil, et le compromis est presque toujours à portée de main.

Ici, une grève, c’est souvent une demi-journée symbolique ou un service réduit en dehors des heures de pointe. Le but : faire passer un message, mais sans trop perturber les voyageurs. C’est une grève « avec le sourire ». Résultat : les jours de grève, on ne se presse même pas pour vérifier les horaires, car on sait qu’il y aura quand même un train, tôt ou tard.

Mais mardi dernier, NS a surpris tout le monde : pas un seul train n’a circulé dans ma région. Rien. Nada. Silence sur les rails. Quel changement ! Heureusement, cela ne devait durer que trois jours, et même pas consécutifs.
Ce silence ferroviaire m’a d’ailleurs rappelé un autre souvenir : en 1995, en France, il y a eu de grandes grèves qui ont duré plusieurs semaines. À l’époque, mes parents habitaient le long d’une ligne de chemin de fer, et pour eux, le calme soudain des nuits – habituellement rythmées par le passage régulier des trains – était un délice. Comme quoi, même dans le tumulte social, on peut parfois trouver un peu de paix inattendue !

C’est vrai que, en tant que cliente régulière de NS, la semaine dernière a été à la fois déconcertante, surprenante. Est-ce le debut d’un vent nouveau sur les mouvements sociaux aux Pays-Bas. Peut-être que les employés en ont assez de faire systématiquement profil bas ? Peut-être que les négociations feutrées ne suffisent plus face à des revendications légitimes ? En tout cas, même si cette grève a bousculé mon quotidien, je suis derrière eux. Revendiquer de meilleures conditions de travail, ce n’est pas seulement un droit, c’est une nécessité. Et si cela passe par quelques jours de perturbation, alors soit – c’est un prix que je suis prête à accepter.

D’après le site de NS, tout devrait rentrer dans l’ordre lundi prochain. Espérons que les syndicats obtiendront gain de cause et que les employés verront leurs efforts reconnus, par une augmentation et des conditions de travail plus justes. Parce qu’un train qui roule bien, c’est souvent aussi parce que ceux qui le font rouler sont valorisés.




Afgelopen week vonden er grote onrusten plaats in Nederland. Nee, ik heb het niet over het aftreden van de regering :) – maar over de NS-staking. En ik kan jullie vertellen dat ze qua mobilisatie nog heel wat van de Fransen kunnen leren!

Staken is een echte Franse specialiteit, bijna een levenskunst. Ik woon al ruim 30 jaar in Nederland en het heeft mij altijd getroffen hoe ‘gemeten’ de stakingen hier plaatsvinden. Werknemers doen er alles aan om de publieke opinie niet te vervreemden. Overleg tussen vakbonden en werkgevers wordt serieus genomen, onderhandelingen zijn een subtiele kunst en een compromis is bijna altijd haalbaar.

Een staking betekent hier vaak een symbolische halve dagdienst of een beperkte dienstverlening buiten de spitsuren. Het doel: een boodschap overbrengen, maar zonder de reiziger al te veel te storen. Het is een staking ‘met een glimlach’. Gevolg: op stakingsdagen kijken mensen niet eens meer naar de dienstregeling, omdat ze weten dat er vroeg of laat toch wel een trein zal rijden.

Maar afgelopen dinsdag verraste de NS me: er reed geen enkele trein in mijn regio. Niets.  Rien. Stilte op de rails. Wat een verandering! Gelukkig zou het maar drie dagen duren, en niet eens aaneengesloten.

Deze stilte bij de spoorwegen deed mij ook denken aan een andere herinnering: in 1995 waren er in Frankrijk grote stakingen die meerdere weken duurden. Mijn ouders woonden destijds langs een spoorlijn en voor hen was de plotselinge stilte van de nachten, die meestal werd onderbroken door het regelmatige passeren van treinen, een genot. Het bewijst dat we zelfs te midden van maatschappelijke onrust soms een beetje onverwachte rust kunnen vinden!

Het is waar dat ik als vaste NS-klant vorige week zowel verontrust als verrast was. Is dit het begin van een nieuwe wind in sociale bewegingen in Nederland? Zijn werknemers het misschien zat om systematisch op de achtergrond te blijven? Zijn stille onderhandelingen misschien niet langer voldoende als er sprake is van legitieme eisen? Hoe dan ook, ook al heeft deze staking mijn dagelijks leven verstoord, ik sta erachter. Het eisen van betere arbeidsomstandigheden is niet alleen een recht, maar een noodzaak. En als dat betekent dat ik een paar dagen overlast zal ondervinden, dan is dat zo – die prijs wil ik graag betalen.

Volgens de website van de NS zou alles volgende week maandag weer normaal moeten zijn. Laten we hopen dat de vakbonden hun zaak winnen en dat de inspanningen van de werknemers worden erkend, wat resulteert in een loonsverhoging en eerlijkere arbeidsomstandigheden. Want een trein die goed rijdt, rijdt vaak ook omdat degene die hem laat rijden, gewaardeerd wordt.


jeudi, mars 27, 2025

Changement d'heure / Tijdverandering

Je ne sais pas si vous le savez, mais ce week-end, on change d'heure.


Aux Pays-Bas, comme dans de nombreux pays européens, le passage de l’heure d’hiver à l’heure d’été existe depuis des décennies. Introduit en 1916 pour économiser du charbon, il a été abandonné après la guerre, brièvement réintroduit lors de la Seconde Guerre mondiale, puis définitivement adopté en 1977 après le choc pétrolier. Aujourd’hui, il suit les directives européennes. Dans la nuit de samedi à dimanche, à 2 heures du matin, il sera donc 3 heures, et nous perdrons une heure de sommeil.


L’idée d’économiser l’énergie grâce au changement d’heure remonte à une lettre de Benjamin Franklin en 1784. Pourtant, des études récentes montrent que ces économies sont minimes. En revanche, les inconvénients sont bien réels. Les troubles du sommeil sont bien connus des familles avec de jeunes enfants. En plus des études ont démontré une augmentation des crises cardiaques et des accidents vasculaires cérébraux dans les jours suivant le passage à l’heure d’été. 

Une chose que j’ignorais est la situation particulière de la France. Avant la Seconde Guerre mondiale, la France utilisait le fuseau horaire de Greenwich (GMT+0), en accord avec sa position géographique. Cependant, en 1940, sous l’occupation allemande, le pays a adopté l’heure de Berlin (GMT+1 en hiver, GMT+2 en été). Après la guerre, la France n'est jamais revenue à son fuseau d’origine et a conservé cette heure avancée. Ce décalage, combiné au passage à l’heure d’été, creuse un écart important avec l’heure solaire, notamment dans l’ouest du pays, où il peut atteindre 2h30 en été. Cela perturbe le rythme biologique et le sommeil des habitants.


L’Union européenne débat depuis plusieurs années de la suppression du changement d’heure. Une majorité de citoyens y est favorable, mais les États membres peinent à s’accorder sur un fuseau horaire unique. Aux Pays-Bas comme ailleurs, la question reste ouverte, tandis que les effets du décalage horaire sur la santé et le bien-être continuent d’être débattus.





Ik weet niet of je het weet, maar dit weekend veranderen we het uur.

In Nederland, zoals in veel Europese landen, bestaat de overgang van wintertijd naar zomertijd al decennia lang. In 1916 ingevoerd om kolen te besparen, werd het na de oorlog afgeschaft, kortstondig opnieuw ingevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, en vervolgens definitief aangenomen in 1977 na de oliecrisis. Tegenwoordig volgt het de Europese richtlijnen. In de nacht van zaterdag op zondag, om 2 uur 's nachts, wordt het dus 3 uur, en verliezen we een uur slaap.


Het idee om energie te besparen door de uur verandering gaat terug op een brief van Benjamin Franklin in 1784. Recente studies tonen echter aan dat deze besparingen minimaal zijn. De nadelen zijn daarentegen wel reëel. Slaapstoornissen zijn bekend bij gezinnen met jonge kinderen. Bovendien hebben studies een toename van hartaanvallen en beroertes aangetoond in de dagen na de overgang naar zomertijd.


Iets wat ik niet wist, is de bijzondere situatie van Frankrijk. Voor de Tweede Wereldoorlog gebruikte Frankrijk de tijdzone van Greenwich (GMT+0), in overeenstemming met zijn geografische ligging. In 1940, onder de Duitse bezetting, nam het land echter de Berlijnse tijd aan (GMT+1 in de winter, GMT+2 in de zomer). Na de oorlog is Frankrijk nooit teruggekeerd naar zijn oorspronkelijke tijdzone en heeft het deze vooruitgeschoven tijd behouden. Deze afwijking, gecombineerd met de overgang naar zomertijd, creëert een aanzienlijk verschil met de zonnetijd, vooral in het westen van het land, waar het in de zomer 2,5 uur kan bedragen. Dit verstoort het biologische ritme en de slaap van sommige inwoners.


De Europese Unie debatteert al enkele jaren over het afschaffen van de uur verandering. Veel van de burgers zijn hier voorstander van, maar de lidstaten hebben moeite om het eens te worden over een uniforme tijdzone. In Nederland, net als elders, blijft de kwestie open, terwijl de effecten van de tijdsverandering op de gezondheid en het welzijn nog steeds worden besproken.