dimanche, mars 24, 2024

Pas une promenade en Drenthe sans 'hunebedden'

Le week-end dernier, nous avons eu le plaisir de visiter la région de Drenthe, un véritable bijou regorgeant de forêts, de landes, de magnifiques fermes et de dolmens. Ces derniers, bien que souvent associés à la Bretagne, ne sont pas exclusifs à cette région.

Aux Pays-Bas, on les appelle des "hunebedden", littéralement des "lits de huns", et ils sont intimement liés à la culture dite Trechterbekercultuur, ou Culture des Vases à Entonnoir, représentant des sépultures mégalithiques. À cette époque, ce peuple ensevelissait leurs défunts avec leurs poteries et d'autres objets de la vie quotidienne, parfois même avec des armes ou des bijoux. Cette culture remonte à 3500 ans avant Jésus-Christ.

Ces sépultures, qui peuvent mesurer de 3 à 20 mètres pour la chambre intérieure, étaient autrefois recouvertes de terre, formant ainsi des tumulus. On en dénombre une en Frise, cinq en Groningue et cinquante-quatre en Drenthe, où elles constituent de véritables attractions touristiques. Pourtant, elles n'ont pas toujours bénéficié de cette popularité.

Au Moyen Âge, elles furent utilisées comme carrières, les imposantes pierres servant à la construction de pavés pour les routes ou des fondations d'églises, telles qu'à Odoorn et à Emmen.

Au XVIIe siècle, on commence a se poser des questions sur ces amas de pierres, souvent attribués à des géants. Plus tard, en 1734, une loi fut promulguée imposant une amende de 100 florins pour la destruction de ces tombes ou le vol de leurs pierres, mais cela n'a pas empêché la destruction de sept dolmens après cette date.

Ces sépultures ont depuis fait l'objet de recherches approfondies et disposent même d'un musée à Borger, où se trouve également le plus grand hunebed des Pays-Bas.

Pour plus d'informations, vous pouvez consulter la liste des dolmens aux Pays-Bas sur Wikipedia : Liste des dolmens aux Pays-Bas





Afgelopen weekend hebben wij Drenthe bezocht, een waar pareltje vol bossen, heidevelden, prachtige boerderijen en hunebedden. 

De hunebedden zijn nauw verbonden met de zogenaamde Trechterbekercultuur. In die tijd begroeven deze mensen hun overledenen met hun aardewerk en andere alledaagse voorwerpen, soms zelfs met wapens of sieraden. Deze cultuur dateert uit 3500 voor Christus.


Deze graven, die voor de binnenkamer een lengte van 3 tot 20 meter kunnen hebben, waren ooit bedekt met aarde en vormden zo een tumulus. Er zijn er één in Friesland, vijf in Groningen en vierenvijftig in Drenthe, waar ze echte toeristische trekpleisters vormen. Ze hebben echter niet altijd van deze populariteit geprofiteerd. 

In de middeleeuwen werden ze gebruikt als steengroeve, waarbij de imposante stenen werden gebruikt voor de aanleg van straatstenen voor wegen of kerkfunderingen, zoals bij Odoorn en Emmen.


In de 17e eeuw begon er interesse te ontstaan voor deze stapels stenen, die vaak aan reuzen werden toegeschreven. Later, in 1734, werd een wet aangenomen die een boete van 100 gulden oplegde voor de vernieling van deze graven of de diefstal van de stenen ervan, maar dit weerhield de vernietiging van zeven hunebedden na die datum niet.


De hunebedden zijn inmiddels uitgebreid onderzocht en beschikken zelfs over een museum in Borger, waar tevens het grootste hunebed van Nederland staat.
Voor meer informatie kun je de lijst met hunebedden in Nederland bekijken op Wikipedia: Lijst met hunebedden in Nederland