jeudi, mars 27, 2025

Changement d'heure / Tijdverandering

Je ne sais pas si vous le savez, mais ce week-end, on change d'heure.


Aux Pays-Bas, comme dans de nombreux pays européens, le passage de l’heure d’hiver à l’heure d’été existe depuis des décennies. Introduit en 1916 pour économiser du charbon, il a été abandonné après la guerre, brièvement réintroduit lors de la Seconde Guerre mondiale, puis définitivement adopté en 1977 après le choc pétrolier. Aujourd’hui, il suit les directives européennes. Dans la nuit de samedi à dimanche, à 2 heures du matin, il sera donc 3 heures, et nous perdrons une heure de sommeil.


L’idée d’économiser l’énergie grâce au changement d’heure remonte à une lettre de Benjamin Franklin en 1784. Pourtant, des études récentes montrent que ces économies sont minimes. En revanche, les inconvénients sont bien réels. Les troubles du sommeil sont bien connus des familles avec de jeunes enfants. En plus des études ont démontré une augmentation des crises cardiaques et des accidents vasculaires cérébraux dans les jours suivant le passage à l’heure d’été. 

Une chose que j’ignorais est la situation particulière de la France. Avant la Seconde Guerre mondiale, la France utilisait le fuseau horaire de Greenwich (GMT+0), en accord avec sa position géographique. Cependant, en 1940, sous l’occupation allemande, le pays a adopté l’heure de Berlin (GMT+1 en hiver, GMT+2 en été). Après la guerre, la France n'est jamais revenue à son fuseau d’origine et a conservé cette heure avancée. Ce décalage, combiné au passage à l’heure d’été, creuse un écart important avec l’heure solaire, notamment dans l’ouest du pays, où il peut atteindre 2h30 en été. Cela perturbe le rythme biologique et le sommeil des habitants.


L’Union européenne débat depuis plusieurs années de la suppression du changement d’heure. Une majorité de citoyens y est favorable, mais les États membres peinent à s’accorder sur un fuseau horaire unique. Aux Pays-Bas comme ailleurs, la question reste ouverte, tandis que les effets du décalage horaire sur la santé et le bien-être continuent d’être débattus.





Ik weet niet of je het weet, maar dit weekend veranderen we het uur.

In Nederland, zoals in veel Europese landen, bestaat de overgang van wintertijd naar zomertijd al decennia lang. In 1916 ingevoerd om kolen te besparen, werd het na de oorlog afgeschaft, kortstondig opnieuw ingevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, en vervolgens definitief aangenomen in 1977 na de oliecrisis. Tegenwoordig volgt het de Europese richtlijnen. In de nacht van zaterdag op zondag, om 2 uur 's nachts, wordt het dus 3 uur, en verliezen we een uur slaap.


Het idee om energie te besparen door de uur verandering gaat terug op een brief van Benjamin Franklin in 1784. Recente studies tonen echter aan dat deze besparingen minimaal zijn. De nadelen zijn daarentegen wel reëel. Slaapstoornissen zijn bekend bij gezinnen met jonge kinderen. Bovendien hebben studies een toename van hartaanvallen en beroertes aangetoond in de dagen na de overgang naar zomertijd.


Iets wat ik niet wist, is de bijzondere situatie van Frankrijk. Voor de Tweede Wereldoorlog gebruikte Frankrijk de tijdzone van Greenwich (GMT+0), in overeenstemming met zijn geografische ligging. In 1940, onder de Duitse bezetting, nam het land echter de Berlijnse tijd aan (GMT+1 in de winter, GMT+2 in de zomer). Na de oorlog is Frankrijk nooit teruggekeerd naar zijn oorspronkelijke tijdzone en heeft het deze vooruitgeschoven tijd behouden. Deze afwijking, gecombineerd met de overgang naar zomertijd, creëert een aanzienlijk verschil met de zonnetijd, vooral in het westen van het land, waar het in de zomer 2,5 uur kan bedragen. Dit verstoort het biologische ritme en de slaap van sommige inwoners.


De Europese Unie debatteert al enkele jaren over het afschaffen van de uur verandering. Veel van de burgers zijn hier voorstander van, maar de lidstaten hebben moeite om het eens te worden over een uniforme tijdzone. In Nederland, net als elders, blijft de kwestie open, terwijl de effecten van de tijdsverandering op de gezondheid en het welzijn nog steeds worden besproken.


mercredi, mars 12, 2025

Anniversaire / Verjaardag

Un anniversaire, c’est un moment crucial dans la vie d’une personne. En France, ce sont surtout les enfants et les jeunes adultes qui le célèbrent en grande pompe. Je me souviens que, de mon temps, j’avais organisé une "boum" pour mes 15 ans. J’avais invité quelques amis, nous avons mis la musique à fond (et ce ne sont pas les voisins qui se sont plaints… mais mes propres parents, qui regrettaient déjà de m’avoir laissé organiser ça). À l’époque, les slows avaient un succès fou, et autant dire que tout le monde attendait le moment stratégique pour inviter son crush à danser. J’ai reçu des cadeaux, nous avons ri, et nous avons savouré un gâteau décoré pour l’occasion,

En France, les adultes fêtent aussi leur anniversaire, mais plutôt pour les âges ronds. On invite quelques amis, on mange un gâteau, on reçoit des cadeaux. Tout cela se passe en petit comité dans la sphère privée.

Mais alors, aux Pays-Bas, attention ! Là-bas, un anniversaire, c’est une affaire d’État. D’abord, c’est toujours une occasion de faire la fête (et qui s’en plaindrait ?). Toute la famille débarque, on mange du gâteau et on reçoit des cadeaux. Mais le plus drôle, c’est que tout le monde se félicite mutuellement. La personne qui fête son anniversaire, bien sûr, mais aussi son frère, sa sœur, ses parents, son conjoint, ses enfants… Bref, si vous connaissez quelqu’un qui a un anniversaire, préparez-vous à féliciter la moitié de la ville. Moi, ça me fait toujours rire au travail : quand je dis que mon mari a fêté son anniversaire, mes collègues me répondent "félicitations !"… alors que franchement, je n’ai rien fait, à part manger une part de gâteau ! Mais au fond, je trouve ça sympa, surtout pour les mamans qui, après tout, ont quand même fait le plus gros du boulot il y a quelques années.

Au bureau, c’est une autre histoire. La tradition veut que celui qui fête son anniversaire apporte un gâteau. Mais attention, les collègues ne sont pas ingrats : ils offrent un cadeau en retour. Et bien sûr, ils prennent soin de décorer votre chaise de bureau, histoire que personne ne puisse ignorer votre grand jour.

Et attention, le 50e anniversaire, aux Pays-Bas, c’est du lourd ! Certaines personnes se retrouvent avec une énorme poupée installée dans leur jardin, accompagnée d’un panneau "Sarah" ou "Abraham". Autant dire que si vous ne l’aviez pas encore accepté, c’est le moment : vous avez officiellement pris un coup de vieux.


Een verjaardag is een cruciaal moment in iemands leven. In Frankrijk zijn het vooral kinderen en jongeren die het feest met veel pracht en praal vieren. Ik kan me herinneren dat ik ooit een feest organiseerde voor mijn 15e verjaardag. Ik had wat vrienden uitgenodigd, we zetten de muziek hard (en het waren niet de buren die klaagden... maar mijn eigen ouders, die er al spijt van hadden dat ze mij dit hadden laten organiseren). Slowdances waren destijds een groot succes en het spreekt voor zich dat iedereen wachtte op het juiste moment om zijn of haar crush ten dans te vragen. Ik kreeg cadeautjes, we lachten en we genoten van een taart die speciaal voor de gelegenheid was versierd.

In Frankrijk vieren volwassenen ook hun verjaardag, maar vooral bij een kroonjaar. We nodigen wat vrienden uit, we eten een taart, we krijgen cadeautjes. Dit alles vindt plaats in een kleine groep, in de beslotenheid van hun eigen privésfeer.

Maar in Nederland is een verjaardag een staatsaangelegenheid. Allereerst is het altijd een reden om te vieren (en wie zou daarover klagen?). De hele familie komt, we eten taart en krijgen cadeautjes. Maar het leukste is dat iedereen elkaar feliciteert. Natuurlijk de jarige, maar ook zijn/haar broer, zus, ouders, partner, kinderen... Kortom, als je iemand kent die jarig is, kun je de halve stad feliciteren. Ik moet altijd lachen op het werk: als ik vertel dat mijn man jarig is geweest, reageren mijn collega's met "gefeliciteerd!"... terwijl ik eerlijk gezegd niets heb gedaan, behalve een stuk taart eten! Maar van binnen vind ik het wel mooi, vooral voor de moeders die een paar jaar geleden immers het meeste werk hebben gedaan.

Op kantoor is het ook een verhaal. Volgens de traditie brengt de jarige een taart mee. Maar let op, collega's zijn niet ondankbaar: ze bieden in ruil daarvoor een cadeau aan. En natuurlijk versieren ze ook uw bureaustoel, zodat niemand uw grote dag kan vergeten.

Het 50-jarig jubileum is in Nederland een groot feest! Sommige mensen hebben een enorme pop in hun tuin staan ​​met een bordje met daarop 'Sarah' of 'Abraham'. Het moge duidelijk zijn dat als u het nog niet had geaccepteerd, dit het moment is: u bent officieel ouder geworden.



samedi, février 15, 2025

De Mijnen / Les mines


Ik ben geboren in een mijnstreek in Frankrijk. Nee, ik ben niet geboren in de Creuse, maar in Valenciennes, in Noord-Frankrijk. Ook in Nederland speelde mijnbouw een belangrijke rol, vandaar dat dit onderwerp op deze blog een plek verdient.

Toen ik deze week een Franse tv-film keek, besefte ik hoe belangrijk deze sector is voor de regio Hauts-de-France. Deze nieuwe naam voor de regio lijkt mij nog steeds vreemd... Voor mij blijft het vooral Nord-Pas-de-Calais. De mijnen zijn wel overal in Frankrijk aanwezig. Hier is een kaart met hun locaties.

Het landschap van Raismes, waar ik een tijdje met mijn ouders heb gewoond, draagt ​​nog steeds de sporen van dit mijnverleden. Ik kan me nog herinneren dat ik als majorette voor de fanfare stond in de straten van de mijnwerkersdorpjes. De ‘corons’, deze typische arbeiderswoningen, vormden emblematische wijken van het mijnbouwurbanisme. Een goed voorbeeld is de wijk Sabatier. Deze identieke huizen, die langs de wegen of rond binnenplaatsen stonden, stonden vaak als rijtjeshuizen. Ze hadden allemaal een tuintje, waarin ze groenten verbouwden en een paar kippen hielden. Sommige mijnstadjes boden echter vrijstaande of twee-onder-een-kapwoningen aan, die allemaal eigendom waren van de kolenbedrijven.

Ik herinner mij ook de "cross" (een crosscountryrace) in de herfst, door het bos, bij de "terrils" (steenbergen) en de vijvers, die zo kenmerkend zijn voor mijnbouw landschappen. De lucht was fris en vochtig en de geur van de natuur was overal aanwezig: die van paddenstoelen, natte bladeren, bomen vol vochtigheid...

De mijn was ook een moeilijke sociale realiteit. Ik herinner mij de moeilijkheden van de families van sommige vrienden en vriendinnen, zonen en dochters van mijnwerkers. De sluiting van de mijnen bracht hen in de problemen. En dan waren er nog de verhalen van de vorige generatie, over ongelukken met mijngas, ziektes als silicose en zware werkomstandigheden op dieptes van 330 meter tot 1,2 kilometer onder de grond.

Ik herinner me ook de cafés, waar het vanaf de ochtend, wanneer de nachtarbeiders vertrokken, erg druk was. We speelden er tafelvoetbal en flipperkast en wij, de kinderen, kwamen voor een paar centen snoep kopen.

De verhalen van de mijnwerkers in Noord-Frankrijk zijn zeer goed beschreven door auteurs als Émile Morel, Émile Zola en Hector Malot. Deze schrijvers hebben een aantal prachtige pagina's gewijd aan die bijzondere omgeving.




Je suis née dans une région minière de France. Non, je ne suis pas née en Creuse, mais à Valenciennes, dans le Nord de la France. Les mines ont aussi joué un rôle important aux Pays-Bas, ce qui fait que ce sujet a toute sa place sur ce blog.


En regardant un téléfilm français cette semaine, je me suis rendu compte à quel point cette industrie était essentielle pour la région des Hauts-de-France. Ce nouveau nom de région me semble d’ailleurs toujours étrange... Pour moi, cela reste avant tout le Nord-Pas-de-Calais. Pourtant, l’exploitation minière était largement répandues en France. Voici une carte de leurs emplacements.


Le paysage de Raismes, où j’ai vécu un certain temps avec mes parents, porte encore aujourd’hui les traces de cette histoire minière. Je me souviens avoir fait la majorette devant la fanfare dans les rues bordées de corons. Les corons, ces habitations ouvrières typiques, formaient des quartiers emblématiques de l’urbanisme minier. Le quartier Sabatier en est un bon exemple. Ces maisons identiques, alignées le long des routes ou regroupées autour de cours, étaient souvent mitoyennes. Elles possédaient toutes un petit jardin, qui servait aussi bien à cultiver des légumes qu'à élever quelques poules. Cependant, certaines cités minières proposaient des habitations individuelles ou jumelées, appartenant toutes aux compagnies houillères. 


Je me rappelle aussi les courses de cross en automne, dans la forêt, près des terrils et des mares, ces paysages si caractéristiques des régions minières. L’air était frais et humide, et l’odeur de la nature envahissait tout : celle des champignons, des feuilles mouillées, des arbres chargés d’humidité...


La mine était aussi une réalité sociale difficile. Je me souviens des difficultés économiques des familles de certains copains et copines, fils et filles de mineurs. La fermeture des mines les plongeait dans la difficutée. Et puis, il y avait les récits de la génération précédente, qui parlait des accidents de grisou, des maladies comme la silicose, et des conditions de travail éprouvantes, à des profondeurs allant de 330 mètres à 1,2 km sous terre.


Je me souviens aussi des cafés, animés dès le matin à la sortie des travailleurs de nuit. On y jouait au baby-foot et au flipper, et nous, les enfants, on venait y acheter des bonbons avec quelque centimes.

Les histoires des mineurs du Nord de la France ont été tres bien décrites par des auteurs comme Émile Morel, Émile Zola ou Hector Malot. Ces grands écrivains ont consacré de très belles pages à cet univers si particulier.

Plus d'info sur les corons

Plus d'infos sur les mines en France 


jeudi, février 06, 2025

Elfstedentocht / Tour des onze villes

Aux Pays-Bas, le patinage de vitesse est une véritable institution. Chaque hiver, les passionnés se rassemblent pour suivre ces courses où deux patineurs s’affrontent sur une piste de 400 mètres. Pour un œil non initié, cela peut sembler répétitif, mais pour les Néerlandais, c’est un art. Et quand la glace naturelle se forme, une épreuve légendaire refait parler d’elle : l’Elfstedentocht.

Comme on peut le remarquer sur les peintures classiques des maîtres hollandais, le patinage est très populaire depuis longtemps aux Pays-Bas. Au Moyen Âge, on patine sur les canaux reliant les villes. Dans les Descriptions historiques de la Frise de 1749, J.H. Knoop rapportait déjà que « de bons patineurs ont traversé et vu toutes les onze villes de la Frise un jour d'hiver ». Il n’est donc pas surprenant d’entendre parler du Tour des Onze Villes.

L’Elfstedentocht était déjà une tradition frisonne quand, en 1890, Pim Mulier conçut l'idée d'une course organisée, qui se tint pour la première fois en 1909. Après cette course, une association, la Vereniging De Friesche Elf Steden, fut créée pour en assurer l'organisation. Dans les Descriptions historiques de la Frise de 1749, J.H. Knoop rapportait déjà que « de bons patineurs ont traversé et vu toutes les onze villes de la Frise un jour d'hiver ».

Cette course mythique est une grande boucle de près de 200 km sur les canaux et rivières de la Frise (Friesland). Elle ne peut avoir lieu que lorsque l'hiver est assez froid pour que la glace atteigne une épaisseur d’au moins 15 cm. Les conditions météorologiques jouent donc un rôle essentiel dans cet événement. Depuis sa création, la course n'a été disputée que 15 fois en 116 ans. Trois éditions ont eu lieu par temps de dégel (> 0 °C), quatre sous un gel léger (~ 0 °C), trois sous un gel modéré et cinq lors d’un gel intense (< −10 °C). La course la plus redoutable fut celle du 18 janvier 1963 : avec une température de −18 °C au départ et plus de 20 cm de neige tombés sur la Frise les jours précédents, seuls 1 % des participants parvinrent à terminer l’épreuve, une violente tempête de neige s’étant déclenchée en fin de journée.

Il semblerait que les conditions aient été réunies en février 2021, mais en raison des mesures sanitaires, l’Association dut renoncer à l’organisation de la course.

Comme les hivers deviennent plus doux, une alternative à vélo a été créée pour perpétuer cette course mythique.








In Nederland is het schaatsen een echt instituut. Elke winter kijken liefhebbers  deze wedstrijden, waarbij twee schaatsers het tegen elkaar opnemen op een baan van 400 meter. Voor het ongeoefende oog lijkt het eentonig, maar voor Nederlanders is het een kunst. En als er natuurijs ontstaat, komt een legendarisch evenement weer in de schijnwerpers te staan: de Elfstedentocht.

Zoals blijkt uit de klassieke schilderijen van Hollandse meesters, is schaatsen al lange tijd erg populair in Nederland. In de middeleeuwen schaatste men op de kanalen die de steden met elkaar verbonden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er over de Elfstedentocht wordt gesproken. In 1749 de ‘Historische beschrijvingen van Friesland’ maakt J.H. Knoop melding ‘dat goede Schaatse-ryders op een winterse dag alle XI-steden van Friesland doorgereden en gezien hebben’.

De Elfstedentocht was al een Friese traditie toen Pim Mulier in 1890 het idee opvatte van een georganiseerde wedstrijd, die in 1909 voor het eerst werd gehouden. Na deze wedstrijd werd een vereniging opgericht, de Vereniging De Friesche Elf Steden, die de tocht ging organiseren. 

Deze legendarische race is een grote ronde van bijna 200 km over de kanalen en rivieren van Friesland. Dit kan alleen gebeuren als de winter zo koud is dat het ijs een dikte van minimaal 15 cm bereikt. De weersomstandigheden spelen daarom een ​​belangrijke rol bij dit evenement. Sinds de oprichting is de race in 116 jaar slechts 15 keer gehouden. Drie edities vonden plaats tijdens dooi (> 0 °C), vier tijdens lichte vorst (~ 0 °C), drie tijdens matige vorst en vijf tijdens strenge vorst (< −10 °C). De meest angstaanjagende race vond plaats op 18 januari 1963: bij een temperatuur van -18°C bij de start en in de voorgaande dagen was er in Friesland meer dan 20 cm sneeuw gevallen. Slechts 1% van de deelnemers wist de finish te bereiken. Aan het einde van de dag brak er een hevige sneeuwstorm uit.

Het lijkt erop dat in februari 2021 aan de voorwaarden was voldaan, maar vanwege gezondheidsmaatregelen moest de vereniging de organisatie van de race opgeven.

Nu de winters milder worden, is er een fietsalternatief gecreëerd om deze legendarische race voort te zetten.


lundi, janvier 27, 2025

Une journée au musée - Een dagje museum

Que vous évoque le mot Dacia ?
Lorsque l’on tape ce nom dans Google, les résultats de la première page ne parlent que de la célèbre voiture roumaine, liée à Renault. Mais bien sûr, mon blog ne va pas parler automobile… désolé messieurs.

Au IIᵉ siècle avant J.-C., les Daces, habitants de la Dacie (correspondant à une grande partie de l’actuelle Roumanie), vivaient dans une région stratégique, au carrefour de la steppe eurasienne, du monde méditerranéen et de l’Europe centrale. Cette position géographique leur a permis de bénéficier des influences culturelles des Grecs, des Celtes, des Thraces, des Scythes et des Perses. Convoitée par les Romains, la Dacie fut finalement conquise en 106 après J.-C., après deux batailles acharnées.
L’exposition "Dacia – Empire d’Or et d’Argent" met en lumière l’identité des Daces et leurs trésors en or et en argent, datant d’avant cette conquête. La Dacie, riche en ressources naturelles, notamment en or, maîtrisait l’artisanat des métaux précieux. Ces objets étaient souvent destinés à des rituels religieux ou à des offrandes sacrées, comme les célèbres bracelets en or massif de Sarmizegetusa, ancienne capitale dace.
Plus de 500 objets d’exception, provenant de 15 musées roumains, témoignent de ce patrimoine rarement exposé au public. Cette exposition se tenait jusqu’au 26 janvier 2025 au Drents Museum à Assen.

Nous avions prévu un week-end dans cette charmante région que j’ai déjà évoquée sur ce blog.

Samedi matin, après un trajet d’un peu moins de deux heures, nous étions prêts à découvrir l’exposition archéologique tant attendue. Mais à notre arrivée devant le musée, une scène inhabituelle nous a arrêtés : des journalistes étaient rassemblés et des policiers surveillaient les lieux. Intrigués, nous nous sommes approchés, mais la mauvaise nouvelle est vite tombée : le musée était fermé pour le week-end à cause d’un incident survenu dans la nuit. 

Que s’était-il passé ? Vers 3h45, une explosion a été signalée. Trois bracelets royaux et le casque en or de Cotofenesti, pièce emblématique datant de 450 av. J.-C., ont été volés.
L’explosion a causé d’importants dégâts au musée, qui restera fermé pour une durée indéterminée. Adieu à notre belle journée au musée.  Un véhicule suspect, incendié dans la nuit, semble lié à l’affaire. Les voleurs auraient changé de voiture, et celle abandonnée a été retrouvée près du village où nous logions.

Cet événement m'interroge. Assen, une petite ville de province, était-elle le lieu idéal pour accueillir ces trésors ? Les mesures de sécurité étaient-elles suffisantes ? Le casque de Cotofenesti, véritable joyau du patrimoine roumain, est si précieux qu’Interpol a été mobilisé, méritait-il plus de protection? Les voleurs, qui n’ont pris que quatre pièces parmi toutes celles exposées, avaient-ils un commanditaire ?

Ce vol interpelle sur la protection des musées de province et des trésors qu’ils abritent. En attendant les résultats de l’enquête, nous espérons que ces objets uniques retrouveront rapidement leur place. Ce week-end, prévu comme une parenthèse culturelle, restera gravé dans ma mémoire pour des raisons bien différentes.




Wat betekent het woord Dacia voor jou?
Wanneer je deze naam typt in Google, verschijnen op de eerste pagina alleen resultaten over de beroemde Roemeense auto, gelinkt aan Renault. Maar mijn blog gaat natuurlijk niet over auto's... sorry heren.

In de 2e eeuw voor Christus verbleven de Daciërs, inwoners van Dacië (een groot deel van het huidige Roemenië), in een strategisch gebied, op het kruispunt van de Euraziatische steppe, het Middellandse Zeegebied in Centraal-Europa. Dankzij deze geografische ligging konden ze profiteren van de culturele invloeden van de Grieken, Kelten, Thraciërs, Scythen en Perzen. Dacië was een gewilde staat voor de Romeinen en werd uiteindelijk in 106 na Christus veroverd, na twee hevige veldslagen.
De tentoonstelling "Dacia - Rijk van Goud en Zilver" belicht de identiteit van de Daciërs en hun goud- en zilverschatten, die dateren van vóór deze verovering. Dacia, rijk aan natuurlijke grondstoffen, met name goud, beheerste de bewerking van edelmetalen. Deze voorwerpen waren vaak bedoeld voor religieuze rituelen of heilige offers, zoals de beroemde armbanden van massief goud uit Sarmizegetusa, de oude stad van de Daciërs.
Meer dan 500 uitzonderlijke objecten uit 15 Roemeense musea getuigen van dit erfgoed dat zelden aan het publiek wordt getoond. Deze tentoonstelling was tot en met 26 januari 2025 te zien in het Drents Museum in Assen.

Wij hadden een weekend gepland in deze charmante streek, die ik al eerder op deze blog heb genoemd.

Zaterdagmorgen, na een rit van iets minder dan twee uur, waren we klaar om de langverwachte archeologische tentoonstelling te ontdekken. Maar bij onze aankomst bij het museum werden we verrast door een ongebruikelijke situatie: er waren journalisten verzameld en politieagenten bewaakten het terrein. Geïntrigeerd gingen we ernaartoe, maar al snel kregen we het slechte nieuws: het museum was vanwege een incident dat 's nachts had plaatsgevonden, voor het weekend gesloten.

Wat was er gebeurd? Rond 3.45 uur s' nachts werd een explosie gemeld. Drie koninklijke armbanden en de gouden helm van Cotofenesti, een emblematisch stuk dat dateert uit 450 v. Chr. , werden gestolen.
Door de explosie is er aanzienlijke schade aan het museum ontstaan. dat voor het weekend  gesloten blijft. Tot ziens: mooie dag in het museum! Een verdacht voertuig, dat 's nachts in brand werd gestoken, lijkt met de zaak te maken te hebben. De dieven zouden van auto zijn gewisseld, en het achtergelaten voertuig werd teruggevonden in de buurt van het dorp waar we verbleven.

Deze gebeurtenis roept bij mij vragen op. Was Assen, een klein provinciestadje, de ideale plek om deze schatten te tentoonstellen? Waren de veiligheidsmaatregelen voldoende? De Cotofenesti-helm, een waar juweel van het Roemeense erfgoed, is zo kostbaar dat Interpol werd gemobiliseerd. Verdiende deze helm meer bescherming? Hadden de dieven, die slechts vier van de tentoongestelde stukken meenamen, een opdrachtgever?

Deze diefstal zet aan tot nadenken over de veiligheid van provinciale musea en de schatten die zij herbergen. Terwijl we de resultaten van het onderzoek afwachten, hopen we dat deze unieke objecten snel weer hun plek vinden. Dit weekend, gepland als een cultureel intermezzo, zal om heel andere redenen in mijn geheugen gegrift staan.