Je ne sais pas si vous le savez, mais ce week-end, on change d'heure.
Aux Pays-Bas, comme dans de nombreux pays européens, le passage de l’heure d’hiver à l’heure d’été existe depuis des décennies. Introduit en 1916 pour économiser du charbon, il a été abandonné après la guerre, brièvement réintroduit lors de la Seconde Guerre mondiale, puis définitivement adopté en 1977 après le choc pétrolier. Aujourd’hui, il suit les directives européennes. Dans la nuit de samedi à dimanche, à 2 heures du matin, il sera donc 3 heures, et nous perdrons une heure de sommeil.
L’idée d’économiser l’énergie grâce au changement d’heure remonte à une lettre de Benjamin Franklin en 1784. Pourtant, des études récentes montrent que ces économies sont minimes. En revanche, les inconvénients sont bien réels. Les troubles du sommeil sont bien connus des familles avec de jeunes enfants. En plus des études ont démontré une augmentation des crises cardiaques et des accidents vasculaires cérébraux dans les jours suivant le passage à l’heure d’été.
Une chose que j’ignorais est la situation particulière de la France. Avant la Seconde Guerre mondiale, la France utilisait le fuseau horaire de Greenwich (GMT+0), en accord avec sa position géographique. Cependant, en 1940, sous l’occupation allemande, le pays a adopté l’heure de Berlin (GMT+1 en hiver, GMT+2 en été). Après la guerre, la France n'est jamais revenue à son fuseau d’origine et a conservé cette heure avancée. Ce décalage, combiné au passage à l’heure d’été, creuse un écart important avec l’heure solaire, notamment dans l’ouest du pays, où il peut atteindre 2h30 en été. Cela perturbe le rythme biologique et le sommeil des habitants.
L’Union européenne débat depuis plusieurs années de la suppression du changement d’heure. Une majorité de citoyens y est favorable, mais les États membres peinent à s’accorder sur un fuseau horaire unique. Aux Pays-Bas comme ailleurs, la question reste ouverte, tandis que les effets du décalage horaire sur la santé et le bien-être continuent d’être débattus.
Ik weet niet of je het weet, maar dit weekend veranderen we het uur.
In Nederland, zoals in veel Europese landen, bestaat de overgang van wintertijd naar zomertijd al decennia lang. In 1916 ingevoerd om kolen te besparen, werd het na de oorlog afgeschaft, kortstondig opnieuw ingevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, en vervolgens definitief aangenomen in 1977 na de oliecrisis. Tegenwoordig volgt het de Europese richtlijnen. In de nacht van zaterdag op zondag, om 2 uur 's nachts, wordt het dus 3 uur, en verliezen we een uur slaap.
Het idee om energie te besparen door de uur verandering gaat terug op een brief van Benjamin Franklin in 1784. Recente studies tonen echter aan dat deze besparingen minimaal zijn. De nadelen zijn daarentegen wel reëel. Slaapstoornissen zijn bekend bij gezinnen met jonge kinderen. Bovendien hebben studies een toename van hartaanvallen en beroertes aangetoond in de dagen na de overgang naar zomertijd.
Iets wat ik niet wist, is de bijzondere situatie van Frankrijk. Voor de Tweede Wereldoorlog gebruikte Frankrijk de tijdzone van Greenwich (GMT+0), in overeenstemming met zijn geografische ligging. In 1940, onder de Duitse bezetting, nam het land echter de Berlijnse tijd aan (GMT+1 in de winter, GMT+2 in de zomer). Na de oorlog is Frankrijk nooit teruggekeerd naar zijn oorspronkelijke tijdzone en heeft het deze vooruitgeschoven tijd behouden. Deze afwijking, gecombineerd met de overgang naar zomertijd, creëert een aanzienlijk verschil met de zonnetijd, vooral in het westen van het land, waar het in de zomer 2,5 uur kan bedragen. Dit verstoort het biologische ritme en de slaap van sommige inwoners.
De Europese Unie debatteert al enkele jaren over het afschaffen van de uur verandering. Veel van de burgers zijn hier voorstander van, maar de lidstaten hebben moeite om het eens te worden over een uniforme tijdzone. In Nederland, net als elders, blijft de kwestie open, terwijl de effecten van de tijdsverandering op de gezondheid en het welzijn nog steeds worden besproken.